Gedicht bij gelijknamige keramisch sculptuur van MaRf
gij, vrouwe met de vissenstaart
gij scheurt me rauw;
in holtes
tast ge mij aan
bruidsgaar
uw vilten kleed
uw zielenpels
de buitenwereld slingert
uw boegbeeld
naar binnen
gij staat
gegrond, geaard
in laagjes opgerold geluk
wees mooi en
zwijgen doet ge al
tot in de vin
fier opzij
als in draf gezeten
een vrouw tot silhouet of lijn herleid
danst toch haar pose
een golfslag in lenige lenden
onthult gekwetste plooibaarheid
voor hem
kleurdraadjes uit ragfijn web
glijden uit in een
duistere oven vol
glimmende godjes
hoor de herten burlen!
het bronst in haar
al één zijn
nicole ledegen
september-november 2003