Gedicht bij gelijknamige bronzen sculptuur van MaRf.
Nooit stapt angst alleen over de straat,
hij schuilt in hoofd en huis,
tart zon en maan en manke mens,
zit met tentakels vast aan al wat leeft.
Maar als alle ratten zijn verjaagd
en het stof zich op de grond te slapen
heeft gelegd, wordt het hart met hars gevuld
en treedt de gele rust van barnsteen in.
En toch: niets gaat geheel ten onder,
steeds blijft de afdruk van een stap,
de uitgestorven klank van oude woorden.
Angst is trouw en stolt tot bloed dat leeft.
Willy Verhegge