Gedicht bij gelijknamige bronzen sculptuur van MaRf
Aan de rand van de stad een muur
met stapgaten en lucht voor iedereen.
Twee ratjes ontsnapt uit het wereldprieel,
het ene al vroeger, het andere vandaag,
willen samenzijn en -blijven.
Op de muur boven het water van de slotgracht
hebben zij elkaar bijna gevonden.
de ene zit hoog, de andere heel laag,
roze en bloot tonen zij hun gezicht.
Hun rekbaarheid duizendmaal op de proef gesteld,
glijdt als een lederen jas van hun schouders,
tekent wild vlees op hun naakte huid.
Op twee stenen afstand tikt de klok
een weg die niet meer bestaat.
Ina Stabergh april 2005